PEASKE MERKE 21 APRIL 2025

PEASKE MERKE 21 APRIL 2025
Hichtum circa 1634
Op een grafkelder in Hichtum ligt een grote zerk met de sterfjaren 1626 en 1632.
Vanwege de eenheid in de vormgeving van het randschrift nemen we het laatste jaartal als uitgangspunt voor de datering: beide grafschriften lijken tegelijk te zijn aangebracht. De zerk schrijven we toe aan steenhouwer Jacob Dionysius uit Leeuwarden. Hij signeert zijn zerken ook wel met Jacob Douwes. Zijn atelier had hij vanaf 1634 waarschijnlijk bij de Korenmarkt, de huidige Wortelhaven bij de Voorstreek. Daarvóór had hij zijn bedrijf mogelijk aan de Tweebaksmarkt en aan de Wirdumerdijk, dichtbij de Nieuwstad. In verband met het vervoer van grote grafzerken was het praktisch om vlakbij het water gevestigd te zijn, in het geval van de Korenmarkt dus bij de Voorstreek.

In de rand lezen we de volgende teksten (de woorden EDELE EN EDELEN zijn in de Frans-Bataafse Tijd weggekapt): AO 1632 DEN 8 AUGUSTI STERF DEN EDELE ENDE / DUECHDENRYCKE IUFR, FROUCK VAN AYSMA WEDUWE VANDEN HOOFTMAN LEENARDT VAN HUYGHIS / AO 1626 DÊ 30 MAY STERF DÊ EDELEN EÑ EERENTPHESTEN / IR TACO VAN AYSMA DYCKGRAAF OVER WONSERADEEL S DYCKEN OP T.SUYDT VAN MACKUM

Bijzonder is dat het grafschrift van de vrouw linksboven en dat van de man rechtsonder begint. Doorgaans is het andersom. In de kleine cartouche bovenaan staat een Latijnse tekst: Corpus eam nuper sed / nunc sine corpore pulvis / Denuo per Christum / ex pulvere corpus ero Dit kan vertaald worden als: Kortgeleden was ik lichaam maar nu ben ik stof zonder lichaam /Opnieuw zal ik door Christus uit stof lichaam zijn.

In de grote cartouIn de grote cartouche onderaan zijn nog twee grafschriften aangebracht, ook met weggekapte termen: Int iaer Ons Heeren den 23 Novembris / is inden Heere gerust den Edelen / Erentfesten Ioncker Hessel / van Huyghis out 57 Iaren / Anno 1668 den 6 Maert is inden / Heere gerust den Edele / Deuchdrycken Iuffrou / Frouck van Wyckel Huisvrou van den Edelen /Erentfesten Ioncker Hessel van / Huyghis out 51 Iaren ende leggen / hier begraven Links en rechts daarvan hangen wapenschilden met links van boven naar beneden de namen Aijsma, Fons, Aesma en Unia, en rechts Aasgama(?), Fons, Bergsma en Camstrache onderaan zijn nog twee grafschriften aangebracht, ook met weggekapte termen: Int iaer Ons Heeren den 23 Novembris / is inden Heere gerust den Edelen / Erentfesten Ioncker Hessel / van Huyghis out 57 Iaren / Anno 1668 den 6 Maert is inden / Heere gerust den Edele / Deuchdrycken Iuffrou / Frouck van Wyckel Huisvrou van den Edelen /Erentfesten Ioncker Hessel van / Huyghis out 51 Iaren ende leggen / hier begraven Links en rechts daarvan hangen wapenschilden met links van boven naar beneden de namen Aijsma, Fons, Aesma en Unia, en rechts Aasgama(?), Fons, Bergsma en Camstra.

Doodssymboliek neemt aan het begin van de zeventiende eeuw een steeds grotere plek in op de gebeeldhouwde grafzerken. Ook hier is dat het geval. Centraal staan in een rechthoekige nis een wapenschild onder een helm met een leeuw als helmteken. De viziergaten hebben een kruismotiefje, dat kenmerkend is voor steenhouwer Jacob Douwes. Het acanthusblad krult erboven en eronder omheen. Het omsluit als het ware de helm met de andere attributen, wat we ook als karakteristiek voor Jacob Douwes beschouwen. De nis wordt begrensd door twee pilasters. Voor de linker staat een putto met in zijn rechterhand een pijpje en in zijn linkerhand een schelp, waarin zich het zeepsop bevindt voor de bellen die hij blaast. (homo bulla est – de mens is een zeepbel).

Voor de rechter pilaster staat een putto die wijst op een schedel in zijn linkerhand. Zoekend naar een bellenblazende figuur vonden we in de collectie van het Rijksmuseum onderstaande afbeelding. Ook deze jongen gebruikt een rietje en een schelp voor het zeepsop. Een onbekende prentmaker maakte de prent naar een schilderij van Willem Wissing. De prent wordt gedateerd in de tweede helft van de zeventiende of het eerste kwart van de achttiende eeuw.

Op de zerk ligt tussen de putti een stapel schedels met enkele beenderen, opnieuw een motief dat we bij Jacob Douwes vaak tegenkomen. Boven de nis en de pilasters loopt een architraaf. In het midden staat een frontaal geplaatste schedel tussen voluten en op de verkroppingen is een gevleugelde engelenkop afgebeeld. Erbovenop staat een rechthoekige cartouche, opnieuw met voluten, nu onder in de omlijsting. Op de cartouche is een gevleugelde zandloper geplaatst. Links een rechts van de cartouche staat een vaas. De linker bevat een bos bloemen, uit de rechter komt rook: het leven tegenover de dood. De hele scène is op een naar voren geplaatst altaar gezet. Ervoor hangt een draperie met de twee jongere grafschriften. De doek glijdt niet naar beneden, omdat de beenderen en de schedels erbovenop dat verhinderen.
 
terug